Wat is de mens?
Op deze aloude filosofische vraag klinken binnen de psychologie verschillende antwoorden. Zo zien gedragspsychologen de mens als het resultaat van zijn leerervaringen. Cognitiepsychologen beschouwen de menselijke geest als een complex geheel van denkprocessen, als een computer. En Freudianen zien seks als een belangrijke drijfveer van menselijk gedrag.
Samenvoeging van (psychologie)opvattingen
In het boek worden deze en andere psychologieopvattingen samengesmeed tot één gelaagd en dynamisch ontwikkelingsmodel. Hiervan treedt vooral de psychoanalyse op de voorgrond. Maar naast behaviorisme (Pavlov en Skinner), cognitiepsychologie en vooral psychoanalyse, vinden ook filosofie (Nietzsche), kunst (Picasso) en ethiek hun plaats in het model.
Door deze integratie van (psychologie)opvattingen in het psychostratische ontwikkelingsmodel worden deze verhelderd. Verder zou deze integratie, óók buiten dit model, de weg kunnen wijzen naar unificatie van deze en andere opvattingen en gegevens, en daarmee naar een sprong in ons begrip van de menselijke geest.
579 pagina’s
Januari 2017
ISBN 978-94-6328-140-9.
Evolutietheorie en triune brain
Het rotsvaste fundament van het psychostratische ontwikkelingsmodel is enerzijds de evolutietheorie (zelfbehoud en behoud van de soort). Anderzijds is deze basis de bekende triune brain (“hersendrie-eenheid”) theorie van de Amerikaanse neurowetenschapper Paul MacLean.
Deze triune brain theorie houdt grofweg in dat er sprake is van drie hersenlagen die samenhangen met drie niveaus van psychisch functioneren. Zo is het “reptielenbrein” (hersenstam en soortgelijke structuren) de zetel van de instincten, is het “zoogdierenbrein” (limbische systeem) de kern van de emoties en is het “mensenbrein” (neocortex) het centrum van het denken. (Deze triune brain theorie vormde ook de basis voor de bestsellers van Piet Vroon, Tranen van de krokodil en Wolfsklem).
Gelaagde geest
Door de “gelaagdheidsopvatting” van de psychostratica (m.n. driftmatige gedragingen, emoties en denken) wordt recht gedaan aan het complete spectrum van menselijke gedragingen, van voetbalhooligans tot Stephen Hawking. Dit staat in scherp contrast met de huidige dominante psychologieopvatting, de cognitieve psychologie, die zich exclusief op het denken richt. Vanuit deze en andere “eenheidsopvattingen” worden als het ware slechts de afzonderlijke lichaamsdelen van de olifant (menselijke geest) gezien, terwijl bij de psychostratica het hele beest opdoemt.
(Naast de psychostratica is de psychoanalyse een belangrijke gelaagdheidsopvatting. Denk bijvoorbeeld aan diens indeling in id (“het onbewuste”), ego (“de persoon”) en superego (“het geweten”). Beide zijn dan ook te zien als zusteropvattingen. Grote voordelen van de psychostratica boven de psychoanalyse zijn echter een biologisch fundament (triune brain opvatting) en een veel grotere theoretische eenheid en samenhang).
Opbouw van het boek
Het Inleidend hoofdstuk gaat enerzijds over de bronnen van de psychostratica: evolutietheorie, triune brain theorie en psychologieopvattingen (psychoanalyse, behaviorisme en cognitieve psychologie). Anderzijds wordt een overzicht gegeven van de vijf (mogelijke) fasen van psychische ontwikkeling.
Deze fasen en de overgangen hiertussen worden in de volgende hoofdstukken nader uit de doeken gedaan. Het boek volgt hierbij met wiskundige precisie de dynamische ontwikkelingen van de gelaagde geest, van geboorte tot volwassenheid. Elk van deze hoofdstukken eindigt met schema’s waarin deze ontwikkelingen worden samengevat.
Met de psychostratica betreedt men een nieuw wetenschappelijk gebied. Dit maakt het gebruik van nieuwe begrippen onvermijdelijk. Achterin het boek vindt men echter woordenlijsten waarin deze begrippen op systematische en alfabetische wijze weergegeven zijn. Het boek eindigt met een literatuurlijst en een register (namen en stromingen).
Over het boek
Het boek biedt een overzicht (“bird’s eye view”) van de dynamiek en de ontwikkeling van de verschillende psychische lagen. Dit maakt dit werk zeldzaam binnen de psychologie, waarbinnen men zich immers vooral richt op deelproblemen en –onderwerpen. Vanuit deze “empirische fixatie” zou men het psychostratische ontwikkelingsmodel al te gemakkelijk en onterecht als onwetenschappelijk van de hand kunnen wijzen.
Het werk is glashelder geschreven, en het is veelvuldig gelardeerd met voorbeelden. Het blijft echter een theoretisch wetenschappelijk werk, dat de nodige intellectuele inspanning van de lezer vraagt. Maar ook de geïnteresseerde leek die dit onbekende gebied durft te betreden, ziet zijn of haar moeite beloond met een diep en wijds inzicht in de mens.